UPDATES

Duovoorzitters: ‘Meer ambitie en richting bij de verduurzaming van utiliteitsgebouwen’

Door Redactie - 14 juli 2022

Tags:

INTERVIEW – De samenwerkingstafel binnen de programmalijn Utiliteitsbouw wordt bestierd door twee voorzitters: Annemarie Küppers en Claudia Reiner. Zij worden ondersteund door secretaris Selina Roskam. ‘We vullen elkaar aan, het klikt omdat we dezelfde positieve energie hebben voor dit vraagstuk: dat maakt ons een goed tandem.’

Interview Annemarie Küppers en Claudia Reiner

Annemarie Küppers, Claudia Reiner en Selina Roskam.
Foto: Merel Hurkmans

Verduurzaming is onder druk van de gestegen energieprijzen on top of mind binnen de gebouwde omgeving. Maar het tempo ervan moét omhoog. De ministers Rob Jetten (Minister voor Klimaat en Energie) en Hugo de Jonge (Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) hebben hun ambitieuze en programmatische plannen voor verduurzaming gepresenteerd. Het Programma Versnelling Gebouwde Omgeving van Hugo de Jonge richt zich op vijf programmalijnen. Voor elke programmalijn is er een samenwerkingstafel ingericht die wordt bestierd door twee duovoorzitters: een vertegenwoordiger van de markt en een vertegenwoordiger van het Rijk. Voor de programmalijn Utiliteitsbouw, wat niet eerder een eigenstandig plekje kreeg binnen zo’n programma, staan Claudia Reiner en Annemarie Küppers gezamenlijk aan de lat. Daarin worden ze ondersteund door secretaris Selina Roskam. Beide voorzitters komen uit een heel andere hoek, maar de vertegenwoordiging van markt (Claudia) en overheid (Annemarie) werkt juist verrijkend.

Jullie kennen elkaar nu een tijdje en werken sinds kort samen. Wie zijn Claudia en Annemarie en waarom zijn jullie een aanvullend duo?

Annemarie: ‘Claudia is iemand die al vele jaren op verschillende plekken bezig is met de marktkant van utiliteitsbouw en de verduurzaming ervan. Als ondernemer met haar eigen bedrijf in de installatietechniek bijvoorbeeld, maar ook gelieerd aan Techniek Nederland en daarnaast vanuit de verschillende nevenfuncties die Claudia doet. Dat geeft haar praktijkkennis. Ze weet wat wel en wat niet werkt als het gaat over verduurzaming van gebouwen. Daarbij straalt ze een drive en commitment uit waarmee ze mensen in beweging krijgt. Omdat we geen tijd te verliezen hebben, kunnen we iemand als Claudia goed gebruiken op deze plek.’

Claudia: ‘Die intrinsieke motivatie is er inderdaad en dat is ook nodig, want het gaat niet altijd even snel als ik zou willen. Dat herken ik ook in Annemarie. Ze heeft veel beleidservaring en is al lang bezig met het brengen van beweging in allerlei gebieden. Daar kan je pessimistisch van worden, maar dat zie ik bij haar niet terug. Wat me verder opvalt is de kwaliteit van luisteren, de scherpe analyses en het constructief acteren. Niet sturend maar faciliterend en dat maakt ons complementair. De kennis van de markt en ketens hebben we nodig, maar de beleidskant is essentieel om de juiste randvoorwaarden te creëren. We hebben het momentum nu, we hebben een dedicated minister en er staat een mooi programma. Het is de hoogste tijd om meters te maken.’

Inmiddels is het (beleids-) Programma Versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) gepresenteerd. Dat lijkt het moment om ook voor de utiliteit verder uit te tekenen hoe de concretisering eruit komt te zien. Krijgen jullie de handen op elkaar om die concretisering te bewerkstelligen?

Annemarie: ‘Wat mij twee jaar geleden opviel toen ik in deze functie begon bij het ministerie van Binnenlandse zaken en voor het eerst aanschoof bij de klimaattafels, was dat er relatief weinig aandacht was voor utiliteitsbouw. Mede gevoed door politiek en media gaat het al snel over verduurzaming van woningen. Ik zie dat onder andere door de partners van de samenwerkingstafel, zoals Platform Duurzame Huisvesting, de maatschappelijk vastgoedsectoren en de banken, heel hard is gewerkt om  utiliteitsbouw op de kaart te krijgen. Met het PVGO hebben we nu ook voor de utiliteitsbouw een prachtig bouwwerk voor de komende jaren. Zo hebben we steeds beter zicht op alle benodigde randvoorwaarden om te kunnen verduurzamen. Voor sommige kleinere groepen binnen de utiliteitsbouw is het bijvoorbeeld een stuk minder eenvoudig of betaalbaar om mee te doen met verduurzamen. Die groepen hopen we nu goed in beeld te hebben en blijven we uitnodigen om zich bij ons te melden. Maatschappelijk vastgoed is bijvoorbeeld een deel van de utiliteitsbouw wat relatief weinig vierkante meters vertegenwoordigt, maar wel heel complex is en daarom aandacht verdient. Nu we daar de middelen voor hebben, kunnen we die fase van denkwerk, praten en schrijven laten overgaan in een fase van doen. En we kunnen als beleidsmakers op onze kop gaan staan, maar alle maatschappelijke en wereldwijde ontwikkelingen maken ook duidelijk: de urgentie is groter dan ooit.’

Claudia: ‘Utiliteit is een expliciet onderdeel in het Klimaatakkoord en heeft sindsdien steeds meer een smoel gekregen. Er is een aparte programmalijn gedefinieerd binnen het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving. Voor gebouweigenaren is het vaak moeilijk om hun weg te vinden in bijvoorbeeld wet- en regelgeving, maar ook financiering en ontzorging in de realisatie en uitvoering.  Het team van Annemarie en Selina heeft veel bijgedragen om utiliteit binnen het departement stevig op de agenda te krijgen. De utiliteitsbouw heeft behoefte aan duidelijkheid ten aanzien van de te behalen doelen (zoals het voorstel voor nieuwe Europese richtlijnen in 2030 en 2050). We hebben daar vooralsnog de volledige energiemix voor nodig: zon, wind, aardwarmte, groen gas en aquathermie. De minister is er om de benodigde randvoorwaarden te creëren. Dat doet hij door middel van een mix aan instrumenten: normeren, beprijzen, financieren en subsidiëren. Om deze zaken goed aan te laten sluiten op de praktijkm gaan we binnen de samenwerkingstafel coalities vormen rondom specifieke segmenten en thema’s. We onderscheiden bijvoorbeeld maatschappelijk vastgoed, commercieel vastgoed, mkb en bedrijventerreinen. Met al deze elementen samen hopen we de utiliteitsbouw handelingsperspectief te bieden. Zo kunnen zij op natuurlijke momenten (dus tegelijk met bijvoorbeeld renovaties of andere verbouwingen) de juiste dingen doen om straks te voldoen aan de eisen die in 2050 worden gesteld.’

De voedingsbodem ligt er, er is echt een plek voor de utiliteitsbouw in de gehele verduurzamingsopgave. Wat is de grootste hobbel of mogelijke bottleneck die je verwacht?

Annemarie: ‘Het zijn er verschillende. Veel gaat over het tekort aan vakmensen en beschikbaarheid van materialen. We weten dat we nog veel winst kunnen behalen door het slim spreiden van capaciteit en dat we productiviteitsgroei kunnen bereiken door meer digitalisering in de utiliteitsbouw. Als we dat kunnen doorzetten, dan krijgen we ook letterlijk weer handen vrij voor de verduurzamingsopgave.’

Claudia: ‘We focussen daarbij op drie pijlers: spreiden, standaardiseren en slim prioriteren. Voorbeelden daarvan zijn het standaardiseren en uniformiseren van de uitvragen en zorgen dat alle informatiesystemen over gebouwen dezelfde ‘taal’ (BIM) spreken. Het personeelsvraagstuk is echter niet alleen een probleem van capaciteit, maar ook van werkwijze. Verduurzaming van een gebouw vraagt andere expertise omdat het doorgaans complexer is, omdat er meer integraal samengewerkt moet worden en omdat het soms om specifieke technische vaardigheden vraagt. Die bij- of omscholing moeten we met zijn allen aanpakken. Dat gebeurt nu binnen onderwijs- en kennispartijen zoals TVVL, TNO en ISSO, maar er zijn ook prachtige voorbeelden van publiek-private samenwerkingen met het hbo. Het Bouw en Techniek Innovatiecentrum (BTIC) heeft bovendien sinds deze maand de status van Topsector (TKI Bouw en Techniek). De hele breedte van het beroepsonderwijs, van vmbo tot hbo en praktijkgericht onderzoek, maar ook het wetenschappelijk onderwijs hebben we nodig om de energietransitie te realiseren.’

We hebben het over methoden en technische ontwikkelingen die worden toegepast in het bedrijfsvastgoed. Welke ontwikkelingen verdienen aandacht qua beleid?

Annemarie: ‘De financiële drempel is voor partijen in het maatschappelijk vastgoed vaak een vertragende factor. Daarom kijken we nu naar (slimme) financieringsmogelijkheden, zoals het vergroenen van de Borgstellingsregeling MKB-kredieten (BMKB), naar een revolverend fonds (waarbij leningen na terugbetaling weer beschikbaar komen voor andere aanvragers) en een subsidieregeling voor maatschappelijk vastgoed (DuMaVa) waar we de consultatiefase van hebben afgerond. We zetten veel van onze energie in om te zorgen dat kleinere gebouweigenaren en -gebruikers, zoals het mkb of maatschappelijke gebouwen, niet afhaken omdat zaken onduidelijk of middelen ontoereikend zijn. Eén van de dingen die we daarbij inzetten, is het organiseren in collectieven. Zo benaderen we bedrijventerreinen als geheel en ronden we nu de fase van kwartiermaken en inventarisatie af.’

Claudia: ‘Er is nu een labelverplichting bij verhuur en verkoop voor de gebouwde omgeving, een verplichting voor overheidsgebouwen en een minimale energielabel C-eis voor kantoren en het is te verwachten dat er normen inclusief tussendeadlines worden gesteld. Op dit moment heeft een groot gedeelte van alle gebouwen nog geen label. Om sturing te geven en conclusies te kunnen maken over onze gebouwenvoorraad, moeten we de juiste informatie over een gebouw kunnen ophalen. Platform Duurzame Huisvesting werkt samen met het BZK en RVO aan een Datastelsel Verduurzaming Utiliteitsbouw. Dit is een belangrijke stap om meer datagedreven verduurzaming te stimuleren. De livegang is aan het einde van dit jaar gepland. Een ander actueel punt van aandacht is de energie-infrastructuur. Limburg en Noord-Brabant zijn recent geconfronteerd met de situatie dat het elektriciteitsnetwerk vol is. Voor nieuwe bedrijven kan gewoonweg geen aansluiting meer gerealiseerd worden. Dit is een onwenselijke situatie. Het is daarbij ook een belemmering voor bedrijven die willen verduurzamen met duurzame opwek van stroom en een zwaardere aansluiting nodig hebben. Oplossingen voor een overbelast elektriciteitsnet kunnen worden gerealiseerd met behulp van technologie. Juist de utiliteitsbouw kan helpen bij het ontwikkelen van oplossingen, zoals een intelligent elektriciteitsnetwerk dat automatisch de geleverde energie en gevraagde energie uitbalanceert.’

Annemarie: ‘We zien vanuit beleidsoogpunt steeds duidelijker dat de verduurzamingsopgave in de utiliteit geen louter technische aangelegenheid is. Het vraagt ook om ander gedrag. Om deze reden halen we gedragswetenschappers actief in huis om ons te gidsen in hoe we dat nog effectiever kunnen inzetten. Een belangrijk op te lossen vraagstuk is verder hoe we de normering gaan handhaven. Over dit vraagstuk zullen we ons ook moeten buigen.’

Als we door de oogharen kijken naar het moment dat jullie taak erop zit, wat zien we dan?

Annemarie: ‘Wat mij betreft zien we dan op alle onderdelen van het palet vorderingen. We willen dat borgen door opnieuw naar de KPI’s van het Klimaatakkoord te kijken en deze waar nodig aan te vullen en regelmatig voortgang op alle onderdelen te evalueren. Ik wil zorgen dat de randvoorwaarden die ook de kleinere partijen nodig hebben klaar staan en iedereen gefaciliteerd is om mee te gaan met de verduurzamingsbeweging.’

Claudia: ‘De gebouwde omgeving is per definitie nooit af. Dat maakt dat ook wij nooit ‘klaar’ zullen zijn. Mijn droombeeld voor de toekomst is dat we zullen leven, werken en recreëren in groene, slimme en gezonde gebouwen die dienstbaar zijn aan de gebruiker. Maar ook in gebouwen die klimaatadaptief en natuurinclusief zijn, zodat de gebouwde omgeving ook een positieve impact heeft op onze leefomgeving.’